maandag 26 augustus 2013

Stadsgedicht: Stadshart

Wie wijst de weg uit de doolhof van mijn hart
dat mij in deze doolhof van de stegen
deed belanden? Wie onthult het geheim
dat schoksgewijs pulseert
door de kransslagaders van dit oord?
Wie roept de wijzen bijeen om het kleurrijk wonder
van de regenschermen te verklaren?

De stad, die mij het leven heeft verlengd met jaren
en waar ik geen toekomst zie daar zonder,
ademt in alle rust en onverstoorbaar voort
door wat er dagelijks passeert
en vertaalt zichzelf in klank, in ritme en in rijm.
Zo veel geschiedenis maakt verlegen,
maar ik zwerf door deze stegen vrij en onbenard.


© Herman Posthumus Meyjes


Een stadsdichter die, teruggetrokken vanachter zijn pc zijn poëtische schrijfsels enkel laat verspreiden door de daartoe geëigende media? Dat is niet wat Herman Posthumus Meyjes voor ogen heeft met zijn stadsgedichten. Die breng je naar de stad vindt hij.

Op zaterdag 24 augustus voegde de Stadsdichter de daad bij het woord en bracht op de kruising Spijkerboorsteeg met de Grote Overstraat tot zes keer toe ‘Stadshart’ ten gehore, dit onder grote belangstelling van het winkelpubliek. 

Stadsdichter Herman Posthumus Meyjes draagt voor. Foto Benne Solingen

1 opmerking:

  1. DE STEEG

    dé Steeg met dé Duivelsteen in dé Onzalige Bossen.
    Deventer deed Drek- en Diefsteeg duiden op dé Notabelen. Kuiperstraat en Bruijnssteeg zijn heden,
    geleden verdoemd deel.

    (Ton Damen)

    BeantwoordenVerwijderen