“Ik verzin nooit iets”, zei Harry Mulisch om aan te geven dat zijn romans stuk voor stuk gebaseerd zijn op voorvallen uit de werkelijkheid. Toch zal men hem, bij mijn weten, nooit betrappen op een roman in de ik-vorm. Er zijn echter ook veel romans geschreven met een ik als hoofdpersoon en elke geoefende lezer weet dat hij die ik niet moet verwarren met de verteller. In de zkv’s (zeer korte verhalen) van A.L.Snijders daarentegen is er geen twijfel mogelijk: de ik in elk verhaaltje is zonder meer steeds de schrijver zelf.
Christine Otten |
Een recent voorbeeld is de nieuwste roman van Christine Otten, Om Adem te Kunnen Halen. Bij de presentatie van het boek in haar geboorteplaats Deventer, deelde ze mee: “Het is allemaal echt, maar ik schrijf het op als fictie”. Blijkbaar vindt ze dat belangrijk voor haar lezers om te weten. Ze schrijft ongegeneerd over haar verhouding met haar vader, die een psychiatrisch patiënt is (feit). Maar ze kruipt ook in de huid van haar vader, die als personage in de derde persoon opgevoerd wordt (fictie).
Michel Houellebecq |
Tahar Ben Jelloun |
In poëzie vinden we het sinds de Tachtigers heel normaal dat de dichter zijn persoonlijk leed bezingt: de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Ondanks Willem Kloos en de zijnen ligt het in poëzie toch vaak ook anders en dat besef hebben we te danken aan niemand minder dan Arthur Rimbaud, die decreteerde: “Je est un autre” (“Ik is een ander”). Een gedicht waarin de ik zonder twijfel samenvalt met de dichter is het chanson van Barbara, Nantes, waarin ze op ontroerende wijze zingt over de dood van haar vader ( een chanson is een gedicht dat op muziek is gezet). Het is een van de aangrijpendste chansons die ik ken. Ik noem het hier omdat het een voorbeeld bevat van invloed van fictie op de werkelijkheid: om haar vader in zijn stervensuur bij te staan, is ze opgeroepen om naar de Rue de la Grange aux Loups (de Wolvenschuurstraat) te gaan. In de tijd dat Barbara het chanson schreef bestond die straat niet, maar het chanson is zo populair geworden dat het gemeentebestuur van Nantes ter ere van Barbara besloten heeft die naam aan een straat in Nantes te geven. Er moeten vast wel meer voorbeelden zijn van zo’n aanpassing van feit aan fictie.
Overigens wijs ik erop dat de meeste romans van Tahar Ben Jelloun in het Nederlands vertaald zijn. Ook hem is de Prix Goncourt toegekend, in 1987 voor La Nuit Sacrée (Gewijde Nacht). Ik beveel zijn romans van harte aan, zodat u weet over wie het gaat als hij in 2019 de Nobelprijs voor literatuur krijgt. Natuurlijk zijn ook de romans van Michel Houellebecq vertaald, maar voor die schrijver moet men wel beschikken over een stevige maag.
Jan Foeter
De roman 'Twee vrouwen' van Harry Mulisch is in de ik-vorm geschreven.
BeantwoordenVerwijderen