In Deventer begint de herdenking bij vier verschillende monumenten.Vanaf het Twentol Monument, het Etty Hillesum Monument 'Het Verstoorde leven' en Het Verzetsmonument loopt iedereen in twee stille tochten naar het Grote Kerkhof voor de gezamenlijke herdenking bij het Indië Monument. Het volledige programma vindt u op de website van de gemeente Deventer
Gedichten bij het Verzetsmonument
De Bibliotheek Deventer verzorgt de invulling van de herdenking bij het Verzetsmonument aan de Verzetslaan. De leden van het Dichterscafé is gevraagd een inhoudelijke bijdrage te leveren. Een aantal van de dichters leest vanaf 19.00 uur eigen gemaakte of door hen geselecteerde gedichten voor.
Gedichten gemaakt en voorgedragen door Alfred Bronswijk
In memoriam Ernst Gräwe
Te veel werd toen ten dode ja gezegd
op offers van het repeterend ritueel
van bloed en bodem en van das Befehl,
van de gewetensgrenzen door de macht verlegd.
Geen tegenwoorden kwamen in verzet.
Gehoorzaamheid had overal de overhand.
Groot zelfverlies, vervormd tot schemerland,
sprak er nog slechts het ondergrondse alfabet.
Maar jij, een eenling, aan plicht gebonden,
nog steeds omkleed met tekens van de nacht,
weersprak, opdat lichter leven werd gevonden.
Dat weigeren maakt jou tot bondgenoot.
Om niet geloste schoten omgebracht
eren wij jou voorgoed als reisgenoot.
Op 10 april 1945 werden vijf leden van de Twentolgroep
afgevoerd naar de Snipperlingsdijk. Daar werden ze
geëxecuteerd, evenals een Duitse soldaat, Ernst Gräwe,
die weigerde het vonnis te voltrekken.
Gekooide vogels weten van een lentelied
dat schrijnend zingt, het traliehek voorbij,
van vrije vleugelslagen, los van de voogdij,
van open luchten in een ver verschiet.
Gekooide vogels dromen visioenen na.
Hun zang tast kille wintertijden aan
en laat op dorre akkers bloemen open gaan,
zaad van bevrijdende principia.
Zelfs als het donkerste *enigma van de tijd
hun stemmen dooft, hun zingen heeft verstomd,
geen licht de zware nacht haast weet te ontstijgen,
dan nóg, ook dán nog blijft hun zang realiteit.
Waar ergens recht en waarheid wordt gekromd,
daar klinkt hun lentelied. Nooit meer zal het zwijgen.
Het Verzetsmonument op het Grote Kerkhof, ter ere van het Nederlands
verzet in de Tweede Wereldoorlog, werd in 1953 onthuld en staat naast
de zuidelijke zijbeuk van de Lebuïnuskerk.* Een enigma is een raadsel.
---o0o---
Gedicht gemaakt en voorgedragen door Michiel van Hunenstijn
Verzetslaan 4 mei
De stadse ruimte - een waterspiegel aan het stille plein.
Iedereen is er nu, je wordt herdacht - gedachten dwalen af.
Je had je je toekomst misschien anders voorgesteld.
Iets met vrouw en kind en een betrekking voor het leven.
Maar je geest moest waaien, en die waait hier nu nog:
Je was dwars, je bood verzet, waarvoor dank,
Je bent er niet meer, maar je naam is hier nu in brons.
Het verlies van jou, dat gaat nooit verloren.
Het grint knerpt, die bloemen zijn voor jou.
Het monument, een muur, drie bankjes en een plantenbak
het ontwerp, dat was echt niet jouw ding.
Maar de meerkoeten zo dichtbij, daar hield je wel van.
En dat het licht zo mooi weerkaatst op het water,
De tekst 'Heer, help mijn land, ik kom wel terecht',
dat was ook niet jouw tekst. Maar je wist wel:
verzet begint niet met grote woorden.
Jij was meer van het doen.
Jij was dwars, je bood verzet, waarvoor dank.
Het leven hier hervat zijn gang, de stilte gonst nog na.
Bekenden groeten mekaar. Jammer dat jij er niet bij kunt zijn.
Dan hadden we kunnen afspreken: bedankt, tot volgend jaar.
---o0o---
De duur van oorlog
Ze praten er niet over
de kinderen van toen
ze overleefden met
gespitste oren
weinig rust
en ongeslapen nachten
Ze kunnen niet vergeten
de grote kleine kinderen
van geen vrede,
het luchtruim
werd voor hen
geen vrijplaats om
van vogeltrek te dromen
Geen mens krijgt
hen meer klein
maar om hun ogen
glijdt gedurig
schaduw
en hun lach
reikt zelden verder
dan hun lippen
Over grenzen
De grenzen met vertrouwde buren
geminacht, verraderlijk vertrapt en
overschreden, met man en macht
het land en de bewoners ingelijfd
Niet zonder weerstand; terstond
werden fakkels voor vrijheid en recht
ontstoken, ondergronds doorgegeven
ten koste van eigen veiligheid -
Het is goed te gedenken, de moed en
de offers, het vuur van de mensen die
ondanks zoveel angst, bloed en tranen
standvastig onrecht bleven bestrijden
De fakkels werden niet gedoofd, de tijd
van onderdrukking en ontberen kon
het sterke vuur niet doen verdwijnen
het bleef bewaard tot eindelijk vrij -
Nu is het bovenal goed te weten dat
het bestemd was om met respect en
zorg voor elkaar, samen te leven in
een open, vernieuwde maatschappij
Het vuur was zeker niet bedoeld voor
ongebreideld doen en zeggen wat we willen,
alleen om elke dag weer vredelievend en
grenzeloos blij met vrijheid te zijn.
Gedichten voorgedragen en gekozen/gemaakt door Herman Posthumus Meyjes
Drie verzen van Jacques Presser
Je lippen, die ik heb gekust,
Je haren, donker en verward,
En dan je hart, je jonge hart,
Waaraan 'k zo heerlijk heb gerust...
Ik denk: het heeft zo moeten zijn.
Soms is 't alsof je bent gestorven.
Wie weet, hoe ver, in leed en pijn,
Wij zullen hebben rondgezworven,
Voordat wij weer tezamen zijn.
*
Een lentemorgen trad je uit ons huis,
In een dun bloesje, zonnig en tevreden,
En geen van beiden hoorde 't zacht geruis,
Of zag de vale schaduw neergegleden
Van 't noodlot wiekend boven 't jonge hoofd,
Dat glimlachend zich nog eens naar me wendde...
Ik heb een ganse nacht en dag geloofd,
Dat ik die vlotte, lichte tred herkende
En toen niet meer. Toen kwam het formulier
Met naam en stempel, nummer van barak,
Verzoek om warme kleren. Ach, toen brak
Mijn hart natuurlijk niet. Mijn ogen zagen
Jou ergens ver, heel ver, aan een rivier
Van Babylon de slavenketen dragen.
*
Misschien mag ik nog eenmaal vinden
Het oord, dat eens mij scheen beloofd,
Waar zacht en spelend gaan de winden
En rijp en geurig hangt het ooft
En zij, die 'k zo diep beminde
Mij strelen zal het moede hoofd.
De laatste kus duurde één seconde:
Het afscheid tussen jou en mij.
't Gleed in 't contact van onze monden
Vluchtig, een glimlach kort, voorbij.
Peinzend de trage gang der uren
Op 't weerzien, dat mijn hart verbeidt,
Weet ik nu reeds, hoe lang zal duren
Onze eerste kus: een eeuwigheid.
*
22 maart 1943/10 april 1943/20 juni 1943
Ter herdenking van de vrijheid
4 mei 2013
Vrijheid is waakzaamheid bij dag en bij nacht,
want het gevaar loert in het verborgene,
in de sluipende ondermijning van wat
langzaam opgebouwd en verworven werd,
en in het boosaardig geknabbel aan de fundamenten.
Het kan ook de donderslag zijn bij heldere hemel,
de gewelddadige inbraak in het slapende huis --
maar wees toch vooral bedacht op de verscholen bedreigingen,
op de ogenschijnlijk onschuldige beknottingen
en de schijnbaar redelijke beperkingen.
Eens tellen zij op, eens vallen zij tezamen.
Eens wordt u wakker en ziet u vreemde gedrochten
aan uw hemel, vreemde uniformen
in uw straat, vreemde biljetten op de muren
en wanstaltige verschijningen op uw werkplek.
Eens, als u onachtzaam bent en de kleine tekenen
hebt miskend, staat u oog in oog met afstotende woorden
en voelt u de knelling van angstaanjagende voorschriften.
Eens kunt u niet meer terug en bent u gevangen
en zal men u niet meer laten gaan.
***
Omhels de vrijheid, het is uw kostbaarste bezit,
maar let vooral op de kleine gevaren
uit hoeken vanwaar u het 't minst verwacht,
en versta de tekenen van uw tijd, want de vijand komt,
zoals toen, als een dief in de nacht.
Deventer, 26 april 2013
---o0o---
Geen opmerkingen:
Een reactie posten